Toelichting
Evacuatie gemeente Velsen 1940-1945
Al tijdens de eerste oorlogsdag op10 mei krijgt een aantal bewoners van Oud-IJmuiden te maken met evacuatiemaatregelen. In verband met een dreigend bombardement van de sluizen worden de bewoners van Sluiswijk naar Santpoort getransporteerd. Voor een aantal van hen is da het begin van een vijfjarige evacuatie.
Op 4 mei 1942 vindt op het Provinciehuis te Haarlem een bespreking plaats met de burgemeesters van de Noord-Hollandse kustgemeenten. Aanleiding is een brief van General-Leutnant der Polizei Rauter aan de burgemeesters van Velsen (gemeentebestuur Velsen) en Bergen waarin de gedeeltelijke ontruiming van het kustgebied wordt aangekondigd. Egmond en Den Helder hebben bericht hierover ontvangen van de desbetreffende Ortskommandant.
5 Juni 1942 ontvangt de gemeente Velsen een bericht van het Departement van Binnenlandse Zaken over de aanstaande evacuatie van een deel van de gemeente. 23 Juni wordt besloten dit aan de bevolking huis aan huis mee te delen. Het gaat dan om 12.000 mensen die binnen een uur het grondgebied moeten kunnen verlaten.
30 november hangen er in een groot deel van de gemeente aanplakbiljetten (document B422) waarop de bevolking wordt meegedeeld dat voor 30 november de inwoners worden geëvacueerd. Zij die niet zelf een evacuatieadres buiten het kustgebied kunnen vinden zullen naar Friesland en Groningen moeten verhuizen. Op hetzelfde tijdstip krijgen de bewoners van Wijk aan Zee de mededeling dat het dorp wordt ontruimd.
Tijdens de daaropvolgende periode verschijnen er telkens nieuwe aankondigingen van evacuatie. Zo moet op 1maart 1943 het hele spergebied zijn ontruimd. Dit gebied beslaat Oud-IJmuiden, IJmuiden-West en grote delen van IJmuiden-Oost.
Als oorspronkelijke reden voor evacuatie wordt gewezen op het gevaar voor de burgerbevolking in verband met de bombardementen. Om deze reden krijgt iedereen die niet aan het arbeidsproces bijdraagt de aanzegging te vertrekken. Gepensioneerden en vrouwen wier man over zee naar Engeland is gegaan moeten samen met hun gezin vertrekken. Soms hebben de kinderen al een betrekking bij de Hoogovens of Van Gelder Papier. Deze mogen dan weer blijven. Zij die werkzaam zijn in de haven, in de gaarkeuken, bij de Spoorwegen, de Posterijen of bij de gemeente mogen blijven. En natuurlijk de arbeiders van de Atlantikwall.
Al eind 1942 wordt duidelijk dat de evacuatie niet alleen plaatsvindt uit zorg voor de veiligheid van de bevolking. Voor de aanleg van de kustverdediging, die in de herfst van 1942 met de start van het Winterausbauprogramm van de Atlantikwall officieel begint, hebben de Duitse militairen behoefte aan ruimte. De geschutsbunkers aan de kust moeten aan de landzijde worden beschermd door een verdedigingslinie. Om ruimte te bieden aan de verdediging moet bestaande bebouwing wijken. Ook wordt een brede strook huizen gesloopt in IJmuiden-West en IJmuiden-Oost voor een zogenaamd vrij schootsveld van de verdedigers gezien vanuit het havengebied richting spoorbrug.
Begin 1943 begint de sloop van de eerste huizen. Veel aannemers uit Amsterdam nemen de opdracht aan en transporteren alles wat nog bruikbaar is naar de hoofdstad. September 1944 wordt Velsen-Noord ontruimd en begint men met de sloop van het dorp. In IJmuiden-Oost wordt de ontruiming tijdelijk gestaakt in verband met de chaos die Dolle Dinsdag ( 5 september 1944) veroorzaakte. Na een korte pauze werd in januari weer gestart met de sloop van IJmuiden-Oost. Nog tot een week voor de bevrijding werden inwoners van IJmuiden gedwongen te evacueren, vaak richting Haarlem.
Na de oorlog bleek de ravage enorm. Van de 13.416 woningen die de gemeente begin 1940 telde waren er 3708 verwoest en 800 zwaar beschadigd. Daarnaast waren er 10 scholen, 5 kerken en 145 bedrijfsgebouwen verwoest. Slechts 3000 woningen waren de oorlog zonder schade doorgekomen. Qua aantallen verwoeste woningen moest Velsen alleen Rotterdam, Den Haag en Amsterdam voor laten gaan. Percentueel was alleen Middelburg (veel) erger getroffen. En natuurlijk Petten dat voor 100% van de kaart was verdwenen.