Toelichting

Vlissingen – wederopbouw stedelijk gebied

Hoewel de haven vooral het doelwit was van de bombardementen van de geallieerden, was heel Vlissingen zwaar gehavend uit de strijd gekomen. Dit was het gevolg van een verwoede strijd vanuit de lucht. Vanaf 10 mei 1940 tot aan het einde van de oorlog is Vlissingen gebombardeerd geweest. Reden hiervoor was de aanwezigheid van een mariebasis, de havens, het oostelijk ervan gelegen vliegveld, onderdelen van de kustartellerie, de scheepswerf De Schelde en de strategische ligging aan de monding van de Westerschelde. In de oorlogsjaren werden geen stedelijke uitbreidingen uitgevoerd vanwege het ontbreken van middelen en menskracht. Bovendien hield de bezetter door het gebruik van het oostelijk gelegen vliegveld de stad gevangen als in een corset. Vlissingen kwam zwaar gehavend uit de oorlogsstrijd. Deels door de beschietingen en deels door actief handelen van de bezetter. Hele huizenblokken waren ten behoeve van de verdediging gesloopt evenals de typerende bouwwerken zoals het badpaviljoen, de badhuisjes en de wandelpier – die mogelijk door de geallieerden als aanlegsteiger benut kon worden. De noodzakelijke wederopbouw van de stad maakte het mogelijk om een bredere visie op te stellen waarin vermeende knelpunten aangepakt konden worden. De aanzet daarvoor was al gelegd in het Uitbreidingsplan van 1937. Kenmerkend voor dit uitbreidingsplan – evenals andere stedenbouwkundige plannen uit die tijd – was de structurerende werking van groen en infrastructuur. Er werd ingezet op een structuur van radiaalwegen en groenwiggen die de afzonderlijke woongebieden van elkaar scheidde. De arbeiderswoningen dichtbij de oostelijk uit te breiden havengebieden, aan de westzijde bij het Nollebos de villa’s nabij groen en daartussen de middenstandswoningen. Ook werden de wijken voorzien van de nodige voorzieningen, speelterreinen en plantsoenen. Het stadhuis zou verplaats worden aan een nieuw plein met overige openbare gebouwen en voorzieningen. Een strategische ingreep waarbij het nieuwe stadscentrum zakelijk werd benaderd en er minder plaats zou zijn voor wonen. Dit had tot gevolg – evenals de doorgevoerde saneringen van sterk verpauperde wijken - dat het aantal woningen in de binnenstad daalde. Compensatie daarvoor werd geboden in de vorm van uitbreidingswijken zoals beoogd in het uitbreidingsplan van 1937. Doordat het terrein van het vliegveld weer was vrijgekomen konden de ambities in het noordoosten worden waargemaakt en versterkt. Aanvankelijk golden uit de binnenstad ook voor de uitbreidingswijken. Gaandeweg de rit zijn de geldende architectonische richtlijnen losgelaten en hebben ze plaats gemaakt voor woongebieden – etagewoningen, strokenbouw, hoogbouw - die elders in herbouwend Nederland ook neergezet werden. Daarmee verloor Vlissingen de lokale karakteristiek van de haven- en badplaats.

De Stichting Herbouw Walcheren hield de regie over de wederopbouw. De nadruk lag daarbij op ‘streekeigen architectuur’ met gevels bestaande uit bakstenen, daken met pannen, erkers, schoorstenen. Gesteld werd dat te grote ramen en platte daken afbreuk deden aan de ‘technische en estetische’ richtlijnen die gesteld werden. De oorlogsvernietigingen vormden de aanleiding om de voor de oorlog al verpauperde wijken gronding te saneren. Kleine achterafstraatjes pasten niet meer in de nieuwe visie. De herbouwplannen gingen uit van een betere wegenstructuur en meer ordelijke bebouwing. Ondanks het feit dat het gemeentebestuur de functie van Vlissingen als badplaats wilde herstellen, is de pier niet herbouwd. Wel werd - gezien de verwachte toename aan gemotoriseerd verkeer langs het water - de oorspronkelijke rooilijn van de boulevard naar achteren verplaats waardoor deze breder zou worden. Na de watersnoodramp van 1953 moesten alle Duitse verdedigingswerken uit de zeewering verdwijnen. Bovendien werd de boulevard versterkt en voorzien van een geasfalteerde glooiing.

Doordat de stadsuitbreidingen van Vlissingen alleen in noordelijke richting mogelijk waren, liep het bunkerbestand terug. Tot het einde van de jaren tachtig was dit erfgoed omstreden en werd er daarom in stedenbouwkundige plannen geen rekening mee gehouden. Vanaf de jaren ’90 is de houding ten aanzien van oorlogserfgoed veranderd. Dit kwam tot uiting in de inrichting van het gebied Baskenburg. Daar bleven de bunkers van de artillerieopstellig gehandhaafd. Tevens werd het zogenoemde bunkerbos aan de Vrijburgweg in Oost Souburg een toegankelijk wandelgebied.