Centraal in het noordelijk deel van de Festung Hoek van Holland en op veilige afstand van de kust ligt het Staelduinse Bos. Het Duitse leger onderkende de voordelen van deze positie en bouwde hier twee hoofdkwartieren en een kleine artilleriestelling. Het oudste complex in het bos bestond uit zeven dunwandige munitiebunkers. Aan de weg naar deze bunkers verrees het hoofdkwartier van een regiment infanterie en daarna van de commandant van de gehele Festung. De opbouw van het complex is opvallend. Centraal lag de commandobunker (type 608) met aan de overkant van de weg een dubbele manschappenbunker (tweemaal type 501). De commandobunker vormde het middelpunt van een denkbeeldige cirkel, waarop drie munitiebunkers van het type 134, drie manschappenbunkers van het type 502, een hospitaalbunker 118c en vier bakstenen bergplaatsen geplaatst zijn. Georiënteerd op het beloop van deze centrale straat liggen nog twee manschappenbunkers van het type 502, een accu-oplaad- annex verbindingsbunker van het zeldzame type 142, de bakstenen kantine met keuken en eetzaal, een bakstenen badhuis en het bakstenen logiesgebouw. Het complex werd gecomplementeerd door twee munitiebunkers en twee manschappenbunkers, die volstrekt willekeurig lijken te zijn neergezet bij de andere werken. Het “bunkerdorp” telt zestien zware bunkers. Tussen dit dorp en de zeven munitiebunkers lagen nog vijf garages. De bunkers van dit complex zijn intact; de meeste bakstenen werken zijn echter gesloopt.
Het andere hoofdkwartier in de noordoostelijke hoek van het bos is niet toegankelijk. Het bestaat uit een commandobunker (type 610), vijf manschappenbunkers (type 501, 502 en 621) en twee munitiebunkers (type 134). Na de oorlog benutte Defensie de beide hoofdkwartieren, vooral voor de opslag van munitie. Thans is het Staelduinse Bos onder de hoede van Stichting Het Zuid-Hollands Landschap. Er huizen diverse soorten vleermuizen, terwijl de dikke bunkermuren ruim dertig zeldzame mossen herbergen.